Wet op de jeugdzorg
Artikel 29s
1
De in de artikelen 29o tot en met 29r bedoelde onderdelen van het hulpverleningsplan worden slechts opgenomen indien dit noodzakelijk is voor het met de opneming en verblijf beoogde doel. Voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van deze onderdelen wordt overleg gevoerd met degene die het gezag over de jeugdige heeft. Zij behoeven, in afwijking van artikel 24, vijfde lid, tweede volzin, niet de instemming van de jeugdige of degene die het gezag over hem heeft. Zij behoeven de instemming van een gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie.
2
Een hulpverleningsplan ten aanzien van een jeugdige die met een machtiging in een accommodatie verblijft, wordt zo vaak geƫvalueerd als in het belang van de jeugdige noodzakelijk wordt geacht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.